Hoe gaan de biologische boeren van Neolac te werk?

18-06-2019
Hoe gaan de biologische boeren van Neolac te werk?

Neolac wordt gemaakt van 100% biologische Nederlandse weidemelk. Deze melk is alleen afkomstig van biologische Nederlandse boeren. Maar hoe gaat het er aan toe op een biologische boerderij, waar moeten deze biologische boeren aan voldoen en hoe gaan zij te werk?

200 dagen per jaar buiten

Neolac mag de melk weidemelk noemen, omdat de koeien op de biologische boerderijen gemiddeld 200 dagen per jaar, 16 uur per dag buiten lopen. Bij de biologische melkveehouderij kunnen koeien namelijk het hele jaar door de wei in, zolang de bodem, het weer en de gezondheid van de koe dit toelaten. Om het keurmerk Weidemelk te krijgen, moeten koeien minimaal 120 dagen per jaar, 6 uur per dag buiten lopen. De Neolac koeien hebben het dus nog een stuk beter!

Het belang van in de wei lopen

In de wei lopen is goed voor het welzijn van de koeien, want in de wei kunnen koeien grazen, rusten, rondlopen, spelen en kuddegedrag vertonen. Daarnaast is het goed voor hun gezondheid: omdat de wei over het algemeen schoon, droog en verend is, verlaagt dit de kans op uierontstekingen, speentrappen, kreupelheid en klauwaandoeningen.

Naast het welzijn en de gezondheid van de koeien, is het ook voor de biodiversiteit van belang dat koeien in de wei lopen. De aanwezigheid van koeien zorgt namelijk voor veel weidevogels, die leven van insecten die nestelen in koemest. Sommige boeren hebben ook een plasdras die nog meer weidevogels aantrekt, zoals boer Jaring Brunia.

Hoe de boeren van Neolac omgaan met de dieren

De biologische boeren van Neolac en hun bedrijven, hebben een paar kenmerken:

  • Biologisch voer: de dieren krijgen biologisch voer.
  • Diervriendelijke werkwijze: de boeren geven hun dieren meer ruimte dan in de gangbare veehouderij gebruikelijk is.
  • Minder antibiotica: de koeien krijgen over het algemeen minder vaak antibiotica, dit gebeurt alleen als dit echt nodig is vanwege ziekte. De leefomstandigheden van het dier zijn erop gericht om de natuurlijke weerstand zoveel mogelijk te bevorderen.
  • Geen genetische modificatie: het gebruik van genetisch gemodificeerde ingrediënten, enzymen en veevoer is uitgesloten. Dit wordt in strijd geacht met het natuurlijke karakter van de biologische landbouw.
  • Balans tussen aantal dieren en grondoppervlak: het aantal dieren dat wordt gehouden is in evenwicht met het De mest moet kunnen worden gebruikt op het eigen land of op land van andere boeren in de streek zodat er geen mestoverschot ontstaat.
  • Natuurlijke kringloop: de boeren houden de natuurlijke kringloop in stand. Mest wordt verspreid over het land en zorgt voor voedingsstoffen voor de gewassen. Zo kan er op het land voedsel voor de mensen groeien en voer voor het vee. Niet-gemengde bedrijven als akkerbouwbedrijven of varkenshouderijen werken met elkaar samen om een kringloop te vormen: de mest van het veebedrijf gaat naar het akkerbouwbedrijf en het akkerbouwbedrijf levert weer stro en voer aan het veebedrijf.
  • Biologische gewasbescherming: dit bestaat uit de combinatie van het inzetten van natuurlijke vijanden (denk aan sluipwespen), bestrijdingsmiddelen van natuurlijke oorsprong en mechanische bestrijding, zoals het wieden van onkruid.
  • 100% van het veevoer is biologisch: 60% van het veevoer in de biologische veeteelt moet van het eigen bedrijf of uit de regio komen en verbouwd zijn met de mest van de koeien. Vergeleken met gangbare melkveebedrijven wordt er daarom minder soja geïmporteerd uit Zuid-Amerika. Daardoor hoeft er minder oerwoud gekapt te worden en is er daar minder kunstmest nodig.